Ik, die geen standaardparaplu heb, wist al dat de dag naar vochtigheid zou ruiken vanaf de eerste lik van de ochtend. De regen maakte ons vroeg wakker, en sloeg op het dak van de camper alsof iemand flamenco aan het klappen was. Papi Edu zuchtte, rekte zich uit en zei dat het beter was om van het vroege uur te profiteren om kilometers te maken. Dus voor tien uur waren we al onderweg en lieten we de kloof van de Tarn achter ons met zijn doorweekte bergen en zijn echo van donder.
We reden bijna een uur, de ruitenwisser gaf het ritme van het avontuur aan. We stopten bij een rustplaats met een uitkijkpunt, maar het landschap was minder leuk dan een kroket zonder ham. Eén foto en door. Het echte spektakel kwam even later, toen Papi besloot dat het tijd was om de auto te ontdoen van zijn laagje koeienparfum. Ja, die unieke mix van modder en poep die we met zoveel zorg hadden verzameld. In de wasstraat brulde de waterstraal als een draak. Ik observeerde van binnenuit, met een gekke wetenschapper-gezicht, terwijl Papi de lans als Rambo hanteerde. In een oogwenk leek de auto weer een auto en geen stuk land.
Daarna was er een logistieke stop: Lidl in La Primaube om de voorraad aan te vullen en een Carrefour-benzinestation om de tank te vullen. Alles in orde. Nou ja, behalve dat ik geen stukje losse worst op de grond zag, wat een beetje teleurstellend was.
Bijna om vier uur stopten we bij een picknickplaats. Daar aten we rustig in de camper, luisterend naar het getik van de regen op het dak en de stilte van de wereld buiten. Toen ging Papi in exploratiemodus: op zoek naar een plek om te slapen. We vonden geen paradijs op een ansichtkaart, maar we waren al tevreden dat de grond er niet uitzag als een skipiste.
Uiteindelijk belandden we op de parkeerplaats van een klein park, aan de rand van een dorpje genaamd La Fouillade (dat, excuseer me, klinkt zoals het klinkt). Er was een andere camper, maar die leek onbewoond, alsof de bewoners waren gevlucht op zoek naar wifi.
Voordat we ons terugtrokken, liepen we een wandeling naar het dorp. Niets te maken met de magische plekken die we gewoonlijk ontdekken: trieste straten, vermoeide lantaarnpalen en geen ziel die naar vers gebakken brood rook. Toen het weer begon te regenen, keerden we snel terug naar de camper. Ik schudde de druppels af, draaide drie keer rond op de deken en liet me met een zucht vallen.
Daar, onder het constante getik van de regen, zal ik slapen en denken dat zelfs de meest grijze dagen hun charme hebben. Want terwijl alles buiten nat wordt, is er binnen ons kleine huis op wielen altijd warmte, een beetje tederheid... en mijn Papi.
Reactie toevoegen