Recorriendo Rue des Remparts 🐾 en Eguisheim 🇫🇷 Francia
Eguisheim 🇫🇷 Francia
Colmar 🇫🇷 Francia
Geluidsbestand
253
’s Ochtends lagen we nog voor pampus. Zo erg zelfs, dat een van de andere campers al gevlogen was toen wij pas een oog opendeden. Onze camper stond er natuurlijk nog gewoon, want zonder chauffeur gaat-ie nergens heen. We vertrokken rustig aan, want vandaag hadden we geen galactische missie. Alleen de watertank vullen. We reden naar Hartmannswiller (klinkt als een slechterik uit een film) en daar plugden we onszelf in bij een kraan. Missie geslaagd, zonder slachtoffers.
Onderweg besloten we dat we vandaag geen zin hadden in Mulhouse. Volgens baasje Edu is het de moeite niet waard, en als er geen kroketten of gigantische ballen zijn, haak ik sowieso af. Dus kozen we een andere richting: Eguisheim, dat op alle lijstjes staat als een van de mooiste dorpjes van Frankrijk. Dus wij, blij in de camper op weg… totdat we overal borden begonnen te zien: “Campers verboden”, “Niet doorgaan”, “Wegwezen jij”, “Keer om”. Opvallend: het ging allemaal over campers, niet over 4x4-campers die eruitzien als Transformers.
We reden er toch gewoon in. Tja, als ze niet willen dat wij komen, moeten ze maar een bord maken met onze foto erop. We parkeerden aan de rand van het dorp, op vijf minuutjes lopen, op een plek waar ook een verbodsbord stond, maar aangezien het bord niet blafte, deden we alsof onze neus bloedde.
En jeetje, wat een drukte. Toeristen overal, straten vol, rijen mensen om selfies te maken met van alles en nog wat. Het dorp zelf? Prachtig. Gekleurde gevels, ramen vol kampioen-geraniums, sprookjesachtige steegjes en een kasseienvloer (martelbaan voor kleine pootjes). Alles rook naar een mix van wafels, friet en zweetvoeten. In de winkeltjes verkochten ze allemaal hetzelfde: magneten, hoedjes, zeepjes en wijn. Niet bepaald een feest voor een gevoelige hondenneus.
Er is een ronde straat, de Rue des Remparts, die je ongemerkt het hele dorp rond laat lopen. Mensen merken het vast niet, maar ik wel. Bij de derde ronde wist ik het zeker: die struik hadden we al gezien.
Toen we het wel genoeg vonden, sloegen we op de vlucht. Echt, we verlieten het dorp alsof een groep gepensioneerden met camera’s ons achterna zat. We stopten in Bettelsheim, veel rustiger, en aten in de camper terwijl er een miezerig regentje viel. Precies nat genoeg om binnen te blijven.
En alsof het magie was, stopte de regen precies toen we klaar waren met eten. Perfecte timing! Daarna reden we richting Colmar. Onderweg een technische stop in een paar heilige tempels van baasje Edu: een bouwmarkt en zijn favoriete supermarkt. Voor mij net zo spannend als een dutje.
We parkeerden aan de rand van Colmar, maar in tien minuten stonden we in het centrum. En Colmar… ja, het is echt mooi. Gekleurde huizen, kanaaltjes, bloemen overal, schilderachtige hoekjes en zelfs een wijk die “La Petite Venise” heet. Ik zag geen gondels of pizza’s, maar goed. We zagen ook de Collégiale Saint-Martin, chique pleinen en een veel relaxtere sfeer dan ’s ochtends. Nog steeds toeristen, ja, maar de stad is groter en ademt beter.
Na duizend foto’s en poseren als harige camperinfluencers, gingen we terug naar de auto om een slaapplaats te zoeken. De eerste plek? Nope. De tweede? Ook niet. De derde? Nog slechter. En toen… besloot Google dat het een goed idee was om naar Duitsland te rijden. Echt waar. De stem zei: “Volgende afslag rechts… en welkom in een ander land.”
Maar dat was niet de bedoeling, dus draaiden we om en keerden terug naar Frankrijk. Nu staan we lekker beschut langs de Rijn, die hier op een echte rivier lijkt en niet op een plas. Voor ons: Duitsland. Achter ons: Frankrijk. En wij ertussenin, rustig dinerend met een internationaal uitzicht. Hier blijven we slapen, ik met m’n neus in Frankrijk en m’n staart in Duitsland. Ik hoop alleen maar dat er morgenochtend geen douanier komt vragen of ik ongedeclareerde worsten bij me heb.
Que maravilla, gracias por compartirlo.